VROEGER:

Laat ik mij eerst even voorstellen. Ik ben Willem Kroon, 46 jaar oud, gehuwd, 3 kinderen, 2 kleinkinderen. Mijn oudste dochter leerde lopen aan boord van het ms ARISTOTELES van de KNSM.

Dit moet begin 1974 geweest zijn. Wij maakten toen een zg slingerreis Europa-Caribean-Oostkust USA-Caribean-Suriname-Middellandse zee- Caribean-Oostkust USA-Caribean-Houston en aflossen per vliegtuig. Uiteraard heb ik sinds die tijd de ARISTOTELES in mijn hart gesloten. Gezien mijn korte loopbaan als assistent scheepswerktuigkundige, is het bij dit schip gebleven. Hoe kom ik er nu op om op de site van Jeroen een bijdrage te plaatsen?

Van 06-02-2000 tot 13-02-2000 maakte ik als passagier aan boord van het containerschip CONTAINERSHIP VI (hoe verzin je zo’n naam) een reis van Rotterdam naar Helsinki en Teesport.

Ik maakte deze reis om eens te kijken hoe het nu toegaat aan boord van koopvaardijschepen. Na deze reis kreeg ik via een E-mailtje contact met ene Rainer uit Berlijn. Rainer had een site onder de naam Containerships&Freightertravel. Rainer vroeg aan mij om een reisverslag te maken. Na lang nadenken besloot ik het te doen. Na het plaatsen van mijn reisverslag reageerde Jeroen. Hij wilde graag het verslag ook op zijn site plaatsen. Na overleg met Rainer werd toen besloten om dit niet te doen. Met Jeroen maakte ik de afspraak om wat van mijn KNSM tijd op papier te zetten, met daarin een link naar dat reisverslag. Tot op heden, 23-01-2001 maakte ik mijn afspraak niet waar. Ik kon er op een of andere manier niet toe komen. Rainer gaf mij medio 2000 aan dat hij ernstig ziek was. In begin oktober 2000 kreeg ik zijn laatste mailtje, hij had nog hoop. Inmiddels ga ik er van uit dat hij overleden is. Zijn site is al meer dan een half jaar niet meer bijgewerkt. Terugkijkend naar mijn uitstekende contacten met Rainer weet ik zeker dat hij geen bezwaar heeft dat het reisverslag alsnog bij Jeroen geplaats wordt.

Maar ik wil daarnaast toch nog terugkijken naar mijn vaartijd bij de KNSM.

 

Dit is de enige kleurenfoto van de Aristoteles die ik heb. Van deze foto is een mooi schilderij gemaakt. Dit schilderij haalde ooit een 2e plaats in een maritieme schilderwedstrijd in de Blauwe Wimpel.

ZEEVAARSCHOOL:

Ik bracht mijn jeugd door in de Friesche buurt in Maarssen. Op school was ik een laatbloeier. Ik kwam terecht op de LTS in Breukelen. Dit was de nekslag voor de door mij begeerde stuurmans opleiding. Toch zag ik kans om op de Gemeentelijke Hogere Zeevaartschool in Utrecht te komen en daar de opleiding AM te volgen. Op 28-06-1973 werd mijn diploma uitgereikt door ir J.D.Hoepelman, directeur van de school. Vanaf 01-03-1973 was ik al aan de KNSM gebonden. Middels een contract kreeg ik maandelijks een bedrag van fl 100,- als tegemoetkoming in de opleidingskosten. Daarnaast werd er fl 1500,- uniformtoelage in het vooruitzicht gesteld. De KNSM was toen de enige door mij aangeschreven maatschappij die tijdens het einde van mijn studie die toelage van fl 100,- betaalde,

was lekker meegenomen. Mijn uitrusting haalde ik op 04-07-1973 bij R.Detemeyer aan de Oude Zijds Voorburgwal in Amsterdam. Kosten fl 1218,97.

VERTREK

Op 18-07-1973 vertrok ik voor mijn eerste reis naar de West. Eerste aanloophaven was het eiland Tortola. Ik trof mijn schip ongeveer zoals boven aan. Ik werd weggebracht door mijn echtgenote Gerrie.

Het was een drukte van jewelste. Het was voor mij de eerste keer dat ik aan boord van een op vertrek liggend zeeschip kwam. Alles en iedereen liep door elkaar heen, overal herrie, overal stonden dozen, kortom in mijn ogen chaos. Het koste wat moeite om iemand te vinden die ons kon vertellen waar we moesten zijn. Uiteindelijk kreeg ik aan stuurboord een hut toegewezen. Bij binnenkomst stond deze nog vol spullen van mijn voorganger. Kennelijk had hij moeten wachten op mijn komst, want na een "doe je overall maar aan en meld je in de machinekamer" verdween hij al gauw. Na eerst nog even rondgekeken te hebben toch maar mijn overall aangetrokken en op zoek gegaan naar de machinekamer. Dit was nog even zoeken, want waar vind je zo iets? In de gangen was nergens een verwijzing. Toch maar even in de toilet/doucheruimte machinisten gekeken en ja hoor daar was de deur. Bij het opendoen van deze deur sloeg er een vreselijke herrie en warmte je tegemoet. Het uitzicht was als volgt:

Vanaf die eerste keer heb ik elke keer weer moeten wennen aan de herrie en de hitte in die top van die machinekamer. In de machinekamer bleek ik weinig uit te kunnen richten. Men was veel te druk om mij wegwijs te kunnen maken. Omstreeks 17.00 uur werd ik naar boven gestuurd om te gaan eten. Ik moest mij in uniform omkleden. Toch nog een klus als je niet gewend bent aan een stropdas. Net voor het eten was het voor en achter. Nog even kunnen zwaaien naar de achterblijvers. Door de 2e machinist Fred Maas, werd ik kort voor het binnenlopen van de sluis in IJmuiden naar boven gestuurd. Hierdoor kon ik het schutten en het voor het eerst naar zee vertrekken vanaf het dek meemaken.

Nadat het schip de pieren had verlaten en er toch echt beweging in kwam, ging ik op zoek naar wat te drinken. Dit gaf wat problemen. Het was de gewoonte om een doos bier in je hut te hebben. Vanuit deze doos vulde je je privé voorraad in de gezamenlijke koelkast. De hofmeester leende mij 2 flesjes bier.

Daar ik geen opener had trok hij ze beide open. Ik herinner mij het nog goed, ik dronk er maar 1 gedeeltelijk leeg, de 2e goot ik leeg in mijn wasbak, want de zeeziekte sloeg al vroeg toe.

ZIEK:

Ik ben maar 1 keer zeeziek geweest in mijn leven. Vanaf het vertrek in IJmuiden ben ik drie dagen doodziek geweest. Ik zat als een dood vogeltje op de enige stoel die in de machinekamer te vinden was, nl die naast de manoeuvreerstand. Na drie dagen was Maas het zat en zette mij aan het werk in de top van de machinekamer. Ik moest met een oliespuitje aan de gang tussen de tuimelaars van de hoofdmotor. Het hielp wel, na enige tijd was de zeeziekte voor altijd geweken. Zeeziekte wens je trouwens je grootste vijand niet toe. (nou ja)

LEVEN AAN BOORD:

Het leven aan boord was wel gezellig. Ik liep samen met Maas de 4-8 wacht. Vaak maakte je op doordeweekse dagen overuren tussen 9 en 12 uur. Omstreeks 12.00 uur snel in uniform omkleden zodat je voor het diner nog even wat koude pilsjes naar binnen kon werken. Na het diner even wat slapen en om 16.00 uur weer op wacht. Net voor 18.00 uur weer in uniform voor het avondeten. In de avonduren na de wacht was er tijd om eens gezellig bij iemand langs te gaan. De meeste hutdeuren stonden open, sociaal contact was makkelijk. Zodra het wat warmer werd aan boord timmerde de baas-timmerman een zwembad op het sloependek. Hier ontdekte ik het toch wel grote klasse verschil aan boord. Het zwembad was voor de passagiers en de officieren. De overige bemanningsleden mochten alleen of heel vroeg of heel laat zwemmen. Al gauw werd mij duidelijk gemaakt dat ik beter niet om kon gaan met het "gewone" scheepsvolk. Daar ik uit een heel gewoon milieu kwam vond ik dat onzin, maar kort voor aankomst bij Tortola kreeg ik een officiële waarschuwing. Kennelijk was ik toen zo opgewonden van het feit dat er weer land in zicht was, dat ik samen met de bakker en een lichtmatroos iets te veel had ingenomen. Drinken mocht wel, maar niet met iedereen.

Na de aankomst op Tortola heb ik daar mijn eerste stappen in de tropen gezet. Wij kwamen in het donker voor de wal en bleven daar maar een paar uur. In die paar uur zijn we een stukje gaan wandelen. Die warmte, de geur, de geluiden, ik vergeet het nooit meer. Na Tortola hebben we diverse eilanden in de Caribean bezocht. De volgorde weet ik niet meer, maar we waren in Curaçao, Aruba, Dominicaanse Republiek, Haïti, etc. Na de eilanden kwamen Brits

                           

Guyana en Suriname aan de beurt. In Paramaribo kwamen we helemaal leeg. Daar moesten we aluminium broodjes laden voor de USA.

Dat was beter dan bauxiet laden in Moengo. Het varen naar Moengo was een belevenis. Je voer over een smalle rivier met kleine dorpjes. Je zag apen in de bomen. In geval van een tegenligger moest er uitgeweken worden. Soms schuurden de boomtakken langs en over het schip. In het donker verschenen er de mooiste vlinders op de verlichte wanden van de opbouw. Moengo echter was een hel. De luchtverversing ging daar uit, de opbouw werd afgeplakt tegen het stuiven van de bauxiet. Het was daar geen harden. Die bauxiet kwam overal binnen.

Na deze hitte verlangde je weer naar koudere tijden. Die kwamen al vlot want aan de oostkust van de USA was het zwaar winter. New York maakte een grote indruk op mij. Al die rijkdom vergeleken met Haïti.

Na de Oostkust gingen we weer richting Caribean. Na het gebruikelijke rondje eilanden was het weer aluminium laden, maar nu voor Rotterdam. Op 02-11-1973 waren we weer terug. Een verrassing wachtte, mijn vrouw en dochtertje gingen de volgende reis mee. Mijn kooi werd uitgebouwd.

Ik heb hier nog wat technische gegevens van de Aristoteles.

Ze werd in 1962 gebouwd bij de Gebr.Pot in Bolnes.

5709 BRT , 2 t. enkelw. 7 cil. Diesel, Stork Hengelo, 6000 pk, 17,5 kn.

Roepletters PCUP. Zij werd in 1969 verlengd met 9.75 meter

6172 BRT. Ze werd in 1978 verkocht naar Pireus en herdoopt in CELESTIAL.

Zij is inmiddels al lang gesloopt.

Foto’s van de sloop zijn er niet, wel van de tewaterlating.

 

LAATSTE REIS

:

Op 13-11-1973 vertrokken we wederom naar de West. Het was die dag verschrikkelijk slecht weer. De hele bemanning was druk bezig om alles zeevast te sjorren. De loods bleef aan boord, hij zag geen kans om er af te komen binnen de pieren. Na het uitlopen van de sluis kregen we een soort dodengroet van zijn collega’s. Direct nadat we in zee kwamen kregen we erwtensoep te eten. Sommige dingen vergeet je nooit meer. Mijn vrouw sloeg zich er goed doorheen, de kleine Debby vond het prachtig, alles bewoog namelijk. Debby werd al gauw de lieveling van de bemanning. Lopen leerde ze enkele maanden later van de 2e stuurman Aart de Ruiter. Het slechte weer werd al gauw ingeruild voor mooi tropenweer. Het zwembad kwam weer op zijn plaats en het volle genieten kon beginnen.

Het werd een reis van ruim 5 maanden zonder problemen. Afgelost in Houston kwamen we met het vliegtuig naar huis.

Aan mijn loopbaan als zeeman was een einde gekomen. Toch kijk ik nog graag terug naar de korte periode die ik bij de KNSM heb mogen werken. Ik hoop dat ik een klein beetje heb kunnen aangeven van de sfeer uit die tijd.

Als ik het vergelijk met mijn reis op de Containerships VI dan kan ik constateren dat het tegenwoordig allemaal veel sneller gaat. Wij lagen nog wel eens een weekje over. Aan boord van de Aristoteles heb ik de 1e containers zien komen. Een doffe ellende. Die dingen pasten nergens. Nu zie je alleen nog maar containers en die passen als een bouwdoos. Bij het laden en lossen heb je zo wel schoner werk, maar waar zijn de tijden van het stuwen van stukgoed, waar is de baas-timmerman.

De reis met de Containership VI is mij zo goed bevallen, dat ik zeker de komende jaren weer als passagier zal gaan varen. Het kost wat, maar je hebt er ook wat voor.

Jeroen bedankt voor een plaatsje op je site.

Willem Kroon

E-mail Willem Kroon

 

Naar boven / To top

E-mail me.